Henriëttes man koos voor euthanasie
“Hij keek me aan, zei ‘dag meisje’ en zakte weg”
Als de man van Henriëtte Aan de Wiel (50) in 2009 te horen krijgt dat hij ongeneeslijk ziek is, geeft hij aan zelf te willen bepalen wanneer hij uit het leven stapt. Twee maanden na de diagnose overlijdt hij.

“Op een zonnige middag in de lente van 2009, was mijn man René gras aan het uitspitten in onze tuin. Het viel hem onverwacht zwaar: hij had niet genoeg kracht om het gras eruit te tillen en raakte al snel buiten adem. Dat, in combinatie met de droge hoest die hij sinds weken had, maakte dat René het niet vertrouwde. Er werden foto’s gemaakt van zijn longen, die lieten zien er twee tumoren zaten in zijn linkerlong. Een maand later, was de hele long vol gegroeid. Dagen, weken: René had niet meer lang te leven. ‘Ga naar huis en regel wat je nog kunt regelen,’ zeiden de doktoren. Op zo’n moment zijn alle cliché’s waar: onze wereld stortte volledig in.”
Touwtjes in eigen handen
“In de weken die volgden, ging René’s gezondheid in een schrikbarend snel tempo achteruit. Hij had vreselijke hoestbuien die het ademen steeds moeilijker maakten, was dag en nacht aangewezen op een zuurstofpomp en leed ontzettend veel pijn. Voor mijn ogen veranderde hij van een levenslustige, fitte man van 51, in een doodzieke oude man. Het was verschrikkelijk om aan te zien. Volgens de huisarts was het verloop van de ziekte moeilijk te voorspellen. Zou de kanker bijvoorbeeld uitzaaien naar René’s hersenen, dan zou zijn karakter compleet kunnen veranderen en zou hij zelfs agressief kunnen worden. René wilde dat niet. Hij wilde zelf de touwtjes in handen houden en op een mooie en waardige manier afscheid kunnen nemen van mij, van onze kinderen Fleur, Timo en Nick van toen acht, tien en dertien, en van alle mensen waarvan hij hield. Onze huisarts gaf aan bereid te zijn euthanasie te plegen, maar om het allemaal legaal te laten verlopen, moest ik eerst alle benodigde papierwerk verzamelen. Er bleek een vereniging te zijn waarvan ik lid moest worden voordat ik het proces officieel in gang kon zetten. Begrijpelijk, maar voor mijn gevoel duurde het eeuwen. Toen we de formulieren eindelijk kregen, heb ik ze samen met René ingevuld. Het was een bizar en hartverscheurend moment. Aan de ene kant wilde ik niks liever dan dat hij zou worden verlost uit zijn lijden, aan de andere kant schreeuwde alles in me: nee, niet doen, blijf zolang mogelijk bij me!”
Heel erg samen
“Vanaf het eerste moment hebben René en ik zijn ziekte heel intens samen beleefd. Als je weet dat je nog maar zo weinig tijd samen hebt, is er gewoon geen ruimte meer voor gezeur of oppervlakkigheden. Wel een miljoen keer hebben we elkaar verteld hoeveel we van elkaar hielden en hoe blij we waren met het leven dat we samen hadden geleefd. Omdat de kinderen nog zo jong waren en daardoor natuurlijk niet helemaal beseften wat er aan de hand was, heb ik René gevraagd een brief te schrijven voor hun eerstvolgende verjaardag. Achteraf gezien denk ik weleens: Wat heb ik toch van je gevraagd? Een allerlaatste brief moeten schrijven aan de kinderen die je niet ziet opgroeien, die je binnenkort voor altijd los moet laten, wat moet dat onmenselijk zwaar zijn geweest. Maar wat ben ik blij dat hij het heeft gedaan. De brieven zijn het dierbaarste wat de kinderen hebben van hun vader.”

Afscheid
“Op maandagavond 24 augustus, besloot René dat het genoeg was geweest. De pijn was ondraaglijk geworden en mede door de morfine was hij steeds langer en vaker van de wereld. Toen de euthanasie-arts aan René vroeg wanneer hij de euthanasie wilde inplannen, antwoordde hij heel stellig: ‘Doe maar woensdag. Dan heb ik in ieder geval nog één dag om afscheid te nemen.’ Vanaf dat moment hebben René en ik elkaar eigenlijk alleen nog maar heel stevig vastgehouden. Ook de kinderen kwamen vaak nog even knuffelen. Constant dwaalde mijn blik af naar de klok en dacht ik: nog 8 uur, nog 7 uur, nog 4 uur. De emoties volgden elkaar die dag zo razendsnel op: sommige stukken ben ik gewoon helemaal kwijt. Maar wat ik me nog heel goed herinner, is het geluid van de bel om stipt 14.00 uur. Zware voetstappen liepen de trap op, de deur ging open en daar stond onze huisarts, klaar om René’s leven te beëindigen. Onze naaste familieleden en Timo stonden om ons heen, Fleur en Nick hadden zich verstopt in hun kamers. De huisarts ging naast René zitten, legde zijn hand op zijn arm en zei: ‘Zeg maar wanneer je er klaar voor bent.’ ‘Nu,’ zei René heel stellig. Eén laatste keer keek hij me aan: ‘Dag meisje.’ De huisarts zette de eerste spuit en vrijwel meteen gleed René’s hand uit de mijne. Met de tweede spuit, stopte de huisarts René’s hart.
Nasleep
“Nu, bijna vijf jaar na René’s dood, wordt hij nog steeds vreselijk gemist. Vorig jaar heeft Nick eindexamen gedaan en stond ik huilend in de zaal, in januari werd ik vijftig en huilden de kinderen tranen met tuiten. Die momenten zullen er altijd zijn, en die momenten moeten er ook zijn. En toch, ondanks ons grote verdriet, is het ons gelukt om weer gelukkig te zijn. Dat Ron een paar jaar geleden op mijn pad kwam, is een groot cadeau. Zijn vrouw overleed in dezelfde maand als René en we voelen ons heel erg thuis bij elkaar. We hebben steeds meer gewone gezinsmomenten. En dat ‘gewoon’ ongelooflijk bijzonder is, besef ik door René’s dood maar al te goed.”
INTERVIEW: MANON DE HEUS
PS: Sinds 2002 is euthanasie, onder strenge voorwaarden, toegestaan in Nederland. In 2012 pleegden 4.188 mensen euthanasie, waarvan de overgrote meerderheid (78 procent) leed aan kanker. (bron: www.euthanasiecommissie.nl)
In juni is het boek En hij zei ‘Dag, meisje’ dat ik schreef over het verlies van René verschenen en verkrijgbaar via deze website of enkele boekhandels in het land.